De rijke geschiedenis van de Belgische aspergeteelt

De rijke geschiedenis van de Belgische aspergeteelt - Culinair - 2HB

Hoewel de asperges uit serres en verwarmde grond intussen al enkele weken verkrijgbaar zijn, start het traditionele seizoen eigenlijk omstreeks de paasperiode. Ondanks het feit dat aspergetelers nu al voor het tweede seizoen op rij met gesloten horeca geconfronteerd worden, is er tot dusver geen negatieve impact op de verkoop.

Veel sterrenchefs verwerkten het witte goud afgelopen week dan ook in hun feestelijke afhaalmenu’s, maar ook aan de Vlaamse keukentafels werden er vele kilo’s geschild.  

Asperges zijn echter meer dan de traditiegetrouwe groenten op Pasen, want voor veel liefhebbers luidden ze namelijk ook het lenteseizoen in. Het is een groente waarmee tot op de dag van vandaag veel geëxperimenteerd wordt, zo kunnen ze gebruikt worden in hapjes of garnituur maar ook alleen als voor- en/of hoofdgerecht geserveerd worden. Ooit slaagde een Franse chef er zelfs in om er roomijs van te maken, wat bewijst dat ze zelfs als dessert kunnen dienen.

Eén van de grootste troeven van asperges is de veelzijdigheid wat betreft de bereidingswijze. Er bestaan immers weinig andere groenten die zowel gekookt, gegrild als gebakken kunnen worden. Bovendien is het één van de weinige topproducten die weinig voorbereidend werk vereist en waarmee chefs dus snel aan de slag kunnen.

Ook vroeger was de asperge al een heel begeerde groente. Gedurende verschillende eeuwen kon bijgevolg enkele de welgestelde burgerij zich de, zeker toen, duurdere groente veroorloven. De aanvoer gebeurde traditioneel vanuit de regio rond Brussel en Gent en vanaf het begin van de 19de eeuw ook rond Doornik. Na 1870 ging men de groente ook in de regio van Mechelen en de Kempen op grote schaal produceren.

Het échte epicentrum van de aspergeteelt bevond zich echter in het kleine Kalfort, momenteel een gehucht in de Antwerpse gemeente Puurs-Sint-Amands. De huidige inwoners zijn dan ook bijzonder trots op het feit dat er hier honderd jaar geleden al witte asperges geproduceerd werden die menige andere varianten op de internationale markt overbluften.

Voordien werd er in België en Frankrijk namelijk alleen de groene variant geteeld of werden de witte asperges pas geoogst en verkocht nadat het zonlicht ze al helemaal paarsblauw gekleurd had. In Kalfort had men echter het geniale idee om aspergeplanten ‘op te bermen’. Concreet betekent dit dat de asperges met een stevige laag aardegrond bedekt werden, waardoor ze werden afgeschermd van de zon en dus altijd wit zouden blijven.

Volgens plaatselijke historici werden de eerste aspergeplanten in Kalfort rond 1886 gezaaid. Drie jaar later was men verheugd met de eerste aspergeoogst, waarmee ze naar de groentemarkt in Mechelen trokken.  De eerste asperges werden er voor zo’n 0,90 tot 1 frank per bussel verkocht, terwijl de verkleurde blauwkoppen slechts 0,10 frank per bussel opbrachten.

De overwegend arme landbouwers uit Kalfort hadden geen verdere aansporing nodig en stortten zich massaal op de productie van het bijzonder lucratieve product. Het succes van de witte asperges breidde zich vervolgens in sneltreinvaart uit.

De kronieken stellen dat een werktuigkundige die op regelmatige basis vanuit Kalfort naar Parijs trok om machines te bouwen, bij elke reis een stevige voorraad aan asperges meenam.

Het duurde bijgevolg niet lang eer ook de toprestaurants in de Franse hoofdstad de witte variant in handen kregen. De ‘asperges de Calfort’ werd in een handomdraai een heus begrip op de Franse menukaarten.

Naar verluidt zouden de witte asperges, die aanvankelijk door arme boeren op de gronden van Kalfort werden gekweekt, ook hun weg naar de keukentafel van de Britse koningin Elisabeth gevonden hebben.

Anno 2021 blijft in dat kleine Kalfort helaas nauwelijks nog wat van de eens zo winstgevende aspergeteelt over. Door de hoge arbeidskost en belastingen, de uitputting van de grond en een alles verwoestende aspergevliegenplaag zou de aspergeteelt nog voor 1960 haar hoogtepunt reeds bereikt hebben. Ook de intrede van doorgaans makkelijker te telen groenten als prei en bloemkolen deden de oppervlakte aan aspergevelden bijzonder snel dalen.

In de loop van de daarop volgende jaren verschoof het zwaartepunt van de aspergeteelt naar het noorden van Antwerpen en Limburg, waar tot op de dag van vandaag het voornaamste deel van het witte goud geproduceerd wordt.

Specifiek in Limburg wordt deze eeuwenoude traditie met veel enthousiasme voortgezet. Vlaanderen omvat in totaal namelijk zo’n 517 hectare aan aspergegronden, waarvan 332 hectare in Limburg gelegen is.

Herlees hier het integrale, originele artikel.

Bron: HLN.be