Hervormde belasting op buitenlands vastgoed

Hervormde belasting op buitenlands vastgoed - Vreemd gaan - 2HB

Tot dusver werden Belgen die hun tweede verblijf in België verhuren belast op basis van het kadastraal inkomen, terwijl dat voor landgenoten met een tweede verblijf in het buitenland gebeurt op basis van de reële huurinkomsten, die vaak een pak hoger liggen.

De plenaire vergadering van de Kamer heeft dan ook een wetsontwerp goedgekeurd waarmee men deze ongelijke behandeling van huurinkomsten uit buitenlands vastgoed wil tegengaan.

Om het nieuwe wetsontwerp in de praktijk te kunnen toepassen werd er een systeem uitgewerkt waarbij er ook voor buitenlandse onroerende goederen een kadastraal inkomen wordt vastgelegd.

Ook zal de buitenlandse belasting niet langer fiscaal aftrekbaar zijn van het buitenlands onroerend inkomen. Men tracht hiermee de buitenlandse belasting op dezelfde manier te verwerken als de Belgische onroerende voorheffing.

Voor onroerende goederen in een land waarmee België een verdrag tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, is de impact beperkt tot het progressievoorbehoud.

De Administratie Opmetingen en Waarderingen (‘het kadaster’) zal toezien op de doelmatige uitvoering van het nieuwe wetsontwerp.

Belgen die sinds 31 december 2020 eigenaar van zijn van een buitenlands onroerend goed hebben tot 31 december 2021 de tijd om dit spontaan aan te geven aan de Administratie Opmetingen en Waarderingen.

Op die manier kunnen eigenaars de nodige gegevens verschaffen opdat er een kadastraal inkomen voor de onroerende goederen bepaald kan worden. Het verdere proces zal volledig geautomatiseerd verlopen.

Herlees hier het originele artikel.

Bron: demorgen.be