Wonen aan zee

Wonen aan zee - Storytelling - 2HB

Enkele jaren geleden woonde en studeerde Jozefien Uittenhove nog in Leuven en Antwerpen, maar toen ze een job aangeboden kreeg in het cultuurcentrum van Oostende, besloot ze terug te keren naar haar geboortegrond.

Tijdens haar studies in Antwerpen moest ze vijf maanden stage lopen. Ze kwam terecht in De Grote Post, een gloednieuw cultuurcentrum in Oostende dat toen net open was, en op kot zitten was tijdens die periode geen optie meer. Dus moest ze terug thuis gaan wonen, in Bredene. Na haar stage zocht dat cultuurcentrum toevallig nog iemand in de functie die ze als stagiair deed en van het ene kwam het andere.

Ze heeft jaren in Leuven en in Antwerpen gewoond, maar daar voelde ze zich altijd wat opgesloten. Hier aan de kust is dat anders: “dit is de enige plek in België waar je iets ziet dat geen einde heeft”. In de Antwerpse Kempen heb je ook uitgestrekte vlaktes, maar je ziet toch nog altijd op een bepaald punt bomen aan de horizon. De zee gaat maar eindeloos door: “wat een vrijheid”. Je hoeft niet eens fysiek het strand en de zee te zien om dat te voelen: weten dat het er is, is al genoeg voor haar.

Als je uit de trein stapt in Oostende en de wind zit juist dan ruik je de zee. Als ze nu in Antwerpen komt dan voelt ze die stad op haar drukken. Ze kwam daar ook wel tot rust aan de Schelde - die eindigt ten slotte ook in zee - maar het is toch niet hetzelfde. Ze voelt zich hier gezonder. Haar kapsel ligt altijd beter aan zee en er is hier minder regen. Of het gaat hier sneller over. Het weer is hier heftiger, maar het is ook vluchtiger."

Voor haar “was het geen liefde op het eerste gezicht met de kust”. Ze was niet een van die meisjes die de hele tijd op het strand doorbracht, geen ‘beach babe’. Mijn lief had een cabine en zat een hele zomer op het strand, zoals het cliché het wil. De helft van zijn familie is redder geweest. Maar dat voelde voor haar altijd wat geforceerd."

"Door haar stage en later ook door haar job als publiekswerker kwam ze vaak op elke plaats in Oostende”.  Je kan het je niet zo gek bedenken of ze is er al geweest. Oostende heeft de zee als grote troef, maar heeft de problematiek en alle verschillende bevolkingslagen van een grootstad. En toch is alles nog overzichtelijk omdat het helemaal niet zo'n grote stad is. Je hebt mooiere en idyllischere kustgebieden, maar hier in Oostende voel je de mensen. Het leeft er. De stad heeft niet altijd een positief imago, maar daardoor worden mensen vaak verrast als ze de moeite nemen het hier echt te ontdekken."

"Het plein waaraan ze woont, is een dorp op zich. Wel opvallend: het zijn bijna allemaal senioren. Natuurlijk worden mensen steeds ouder, maar in Oostende wonen ook veel mensen die hun leven lang in het binnenland woonden, daar hun huis verkocht hebben en permanent in hun vakantiewoning aan de kust zijn komen wonen. Dat gaat in de toekomst trouwens nog voor uitdagingen zorgen, want die appartementen zijn niet altijd op maat van een oude dag gemaakt en er zijn hier niet genoeg rusthuizen."

"De helft van de vrijwilligers bij De Grote Post zijn aangespoelden, of binnenlanders. Dus ja: zij laten zich wel opnemen in de samenleving. Als publiekswerker vindt ze trouwens dat Oostende heel ontvankelijk is om iedereen bij alles te betrekken”.

Behalve de aangespoelden zijn er ook nog de toeristen en daar hebben heel wat Oostendenaars een haat-liefdeverhouding mee. Er wordt veel over hen gezeurd, maar tegelijk leven ook heel wat mensen van de inkomsten die zij met zich meebrengen. Voor de ene is het zijn broodwinning, voor de andere is het vier maanden per jaar geen parkeerplaats vinden. Zij heeft dat ook: zij vindt het niet fijn als het strand tsjokvol ligt, maar het is wel dankzij die toeristen dat er een hele zomer lang leuke dingen te doen zijn, zoals “Theater Aan Zee”.

Jongeren trekken vaak weg van de kust, maar komen na enkele jaren ook vaak terug, om hier aan een gezin te beginnen. Het feit dat we hier geen groter aanbod aan hoger onderwijs hebben, speelt daar ongetwijfeld in mee. Maar er heerst ook het idee dat er in Oostende niet veel te doen is. Terwijl ze kan verzekeren dat dat niet waar is."

"Ik heb een rustiger leven dan vroeger, maar vroeger was het waarschijnlijk ook wel een beetje te veel. Ik ben hier tot rust gekomen. Er moét veel minder aan de kust. In Antwerpen kreeg ik schuldgevoelens als ik niet uitging op een zaterdagavond, hier niet."

Oostende is altijd het einde van de wereld, ook in een land als België. Je kan op een dag twee keer het land doorkruisen en 's avonds nog op tijd thuis zijn voor het eten, maar mensen komen niet zomaar voor een bezoekje naar de kust.

Het treinstation hier is ook een eindstation. Dat maakt van Oostende een plek waar mensen belanden. Mensen van allerhande allooi springen soms ergens op de trein en stappen dan af bij de eindhalte. Dat is ook een van de redenen waarom Oostende zulke grote klassenverschillen kent."

Het tofste aan heel Oostende vindt ze de overzet naar Oosteroever. Elke dag nemen honderden toeristen dat bootje, maar zij neemt dat als ze naar de tandarts moet. Die boot vaart nog geen 500 meter, maar je zit wel 15 seconden een heel klein beetje op volle zee. Dat is zelfs nog niet eens waar, maar als ze daarop staat met haar fiets... Ze wordt 's morgens al gelukkig bij het idee dat ze 's avonds dat bootje mag pakken."

De zee, dat is ook schepen en vissen : "de mythische verhalen over de Ijslandvaarders. Dat zij naar Ijsland voeren om te vissen, dat niemand wist wanneer ze zouden terugkomen, dat hun vrouwen een week op voorhand op de kade op hen stonden te wachten... Dat is schoon, toch?

De vismijn is nu zo goed als weg. De leegstaande gebouwen moeten steeds meer plaats maken voor appartementen. Het is een keuze geweest om daar te bouwen en mensen te huisvesten en ze hoopt dat het een bruisende plek zal worden, ook buiten de zomermaanden. Ze vindt het wel echt jammer dat die plaats niet meer is wat het ooit is geweest.

Je hebt hier wel Vesche Vis, dat zijn pakketten die via een korte keten worden verkocht met de vis die gevangen is. Maar dat zijn vaak volledige vissen, en wie kan die nog fileren? Als mijn oma vroeger garnalen pelde, zag je die berg bewegen, zo snel deed ze dat. Ik kan dat niet. Dat is een kunst die aan het verdwijnen is."

En ondertussen is de zon aan het zakken in de zee hetgeen dagelijkse kost is als je hier woont.  Soms zeggen we “nu was het écht speciaal, zo mooi was het nog nooit".

Bron : Weekend Knack