Jaarlijkse vastgoedbelasting stijgt met 1,4 procent

Vastgoedbelasting - Fiscaal - 2HB

Alle eigenaars van vastgoed in België, dus ook tweede verblijven,  krijgen ieder jaar een aanslagbiljet voor de onroerende voorheffing in hun brievenbus. Die belasting wordt berekend op het geïndexeerde kadastraal inkomen (het ‘ki’).

Men spreekt over 'geïndexeerd' omdat het kadastraal inkomen nog altijd gebaseerd is op de huurprijzen van 1975 en een algemene herschatting uitblijft. Sinds 1991 wordt daarom het kadastraal inkomen vermenigvuldigd met een coëfficiënt die elk jaar wordt vastgelegd op basis van de indexcijfers van de consumptieprijzen.

Voor het aanslagjaar 2020 bedraagt die coëfficiënt 1,8492 tegenover 1,8230 voor 2019. Dit betekent een stijging van 1,4 procent.

In Vlaanderen verstuurt de Vlaamse Belastingdienst de aanslagbiljetten. De Vlaamse onroerende voorheffing is een optelsom van een basisheffing voor het Vlaams gewest, een deel opcentiemen voor de provincies en een deel opcentiemen voor de gemeenten. De provincies en gemeenten bepalen zelfstandig de hoogte van de opcentiemen, waardoor het belastingtarief van plaats tot plaats kan verschillen.

Afhankelijk van de aard van het gebouw (bescheiden woning, energiezuinige woning…) of uw gezinssituatie (inwonende kinderen, personen met een handicap…) is een korting mogelijk.

De nieuwe geïndexeerde kadastrale inkomens zijn ook van belang voor bedrijfsleiders en werknemers die gratis een woning ter beschikking krijgen van hun bedrijf of werkgever. Een gratis woonst is een belastbaar voordeel. Het werkelijk genoten voordeel wordt echter niet belast, maar wel een forfait: het ‘voordeel van alle aard’ (VAA).

Sinds begin 2019 is er geen verschil meer of die woning ter beschikking wordt gesteld door een natuurlijk persoon of een vennootschap. Het belastbare jaarvoordeel bedraagt altijd 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen vermenigvuldigd met een factor ‘2’.

Herlees hier het integrale artikel.

Bron : tijd.be