De taks op tweede verblijven aanvechten

Taks tweede verblijf Kust - 2HB

Eigenaars van een tweede verblijf profiteren dezer dagen volop van hun uitvalsbasis aan de Belgische kust. Maar naast deze zomerse activiteiten voorzien de kustgemeenten in nog een andere optie om het vakantiebudget aan te besteden: de belasting op de tweede verblijven. Naargelang de kustgemeente varieert de forfaitaire belasting tussen zo’n 500 en 1.000 euro per jaar.

Het aanslagbiljet viel de voorbije weken of maanden in de bus van eigenaars die niet zelf gedomicilieerd zijn in de woonst en die evenmin de woonst verhuren. De specifieke belasting is er omdat de eigenaars van een tweede verblijf dezelfde gemeentevoorzieningen en -faciliteiten (brandweer, politie, huisvuilophaling… ) genieten als vaste inwoners, terwijl ze niet via de personenbelasting bijdragen in die gemeente.

De tweede verblijfstaks bestaat ook elders in België, maar vooral aan de kust ligt de belasting al jaren onder vuur. Zeker nadat een aantal gemeenten de tarieven fors hebben opgetrokken. Ook het feit dat de vaste inwoners in Knokke-Heist, Koksijde en De Panne geen aanvullende belasting op de personenbelasting betalen, is de eigenaars van een tweede verblijf een doorn in het oog.

In De Panne verdrievoudigde het aantal bezwaarschriften vorig jaar tot 580.

Discriminatie

Uit recente rechtspraak blijkt dat de belastingen op tweede verblijven om diverse redenen strijdig kunnen zijn het met grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. In juni 2015 oordeelde de rechtbank dat de tweede verblijfstaks van de stad Oostende strijdig is met het gelijkheidsbeginsel, omdat de gemeentelijke opcentiemen van 6,5 procent in de personenbelasting voor de vaste inwoners disproportioneel zijn tegenover de tweede verblijfstaks van 1.000 euro. Bovendien betalen niet-inwoners al via de opcentiemen op de onroerende voorheffing, ook al maken ze minder gebruik van de gemeentediensten.

In september 2015 velde het Hof van Cassatie een gelijkaardig arrest over Koksijde, waar de inwoners geen gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting betalen.

‘Maar niet elke kustgemeente gaat over de schreef en een procedure is dus niet altijd zinvol’, zegt Frank De Langhe van het gelijknamige advocatenkantoor. ‘Eerst moet het gemeentelijk belastingreglement geanalyseerd worden.’ Er is maar sprake van een inbreuk op het gelijkheidsbeginsel als er geen redelijke en objectieve verantwoording voor die discriminatie wordt gegeven.

‘Een vergelijking van de belastingreglementen leert dat de ene gemeente meer aandacht heeft besteed aan de motivering van het gemaakte onderscheid dan de andere. De slaagkansen voor de belastingplichtige zijn moeilijker in te schatten voor gemeenten die wél een motivering hebben gegeven’, vervolgt De Langhe. ‘In bijvoorbeeld Nieuwpoort, Oostende, Middelkerke, De Haan en Koksijde is de argumentatie beperkter, waardoor een belastingplichtige meer kans heeft om gelijk te halen.’ Een gemeente kan het belastingreglement ook aanpassen.

Argumenten

Welke argumenten kunnen worden ingeroepen om de tweede verblijfstaks aan te vechten? ‘Het belangrijkste argument is de ongelijke behandeling van de vaste inwoners en de eigenaars van een tweede verblijf’, zegt Evert Moonen van De Langhe Advocaten. De vaste inwoners betalen belastingen via de gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting, de eigenaars van een tweede verblijf via de tweede verblijfstaks. ‘De gemeentelijke opcentiemen liggen in alle kustgemeenten een stuk lager dan het Belgische gemiddelde van 7,28 %. In veel kustgemeenten dragen de vaste inwoners minder tot de gemeentefinanciën bij dan de eigenaars van een tweede verblijf, terwijl die laatsten niet permanent in de gemeente verblijven en net minder zouden moeten bijdragen.’

‘Ook de verschillen in de tarieven van de tweede verblijfstaks naargelang de ligging of de oppervlakte roepen vragen op. Het is toch niet omdat je kleiner woont, dat je minder vuilnis hebt’, oppert Moonen. Bijvoorbeeld Koksijde, De Panne, Middelkerke en Nieuwpoort voorzien in een differentiatie naargelang de oppervlakte van de woonst. Daarnaast verschillen de tarieven in De Haan en Nieuwpoort naargelang het tweede verblijf dichter of verder van de kust ligt.

Wat als u niet akkoord gaat met de taks?

De eerste stap is beroep aantekenen bij de gemeente met een bezwaarschrift. Dat moet u binnen drie maanden na verzending van het aanslagbiljet doen. In het bezwaarschrift moeten de juridische en/of feitelijke argumenten tegen het aanslagbiljet opgesomd staan. Een bezwaarschrift kan ingediend worden wegens de schending van het gelijkheidsbeginsel, maar ook omdat de belasting onterecht wordt geheven. Bijvoorbeeld omdat u geen eigenaar meer op was 1 januari van het aanslagjaar of de woonst bewoond was als hoofdverblijfplaats.

Als de gemeente daar niet op ingaat, kunt u in een volgende fase naar de rechtbank stappen. ‘Als een belastingplichtige zijn gelijk haalt voor de rechtbank, is de aanslag nietig en wordt het volledige bedrag van de aangevochten belasting terugbetaald’, zegt Hans Decleir, fiscaal jurist bij De Langhe Advocaten. ‘Die uitspraak geldt alleen voor de belastingplichtige in kwestie, maar dat is een belangrijk precedent. De dossiers van anderen zijn identiek en dan mag je ervan uitgaan dat het gezond verstand van de gemeenten zal zegevieren.’

Maar het aantal belastingplichtigen dat tot in de rechtbank gaat, is beperkt. Uit een rondvraag bij de kustgemeenten blijkt dat tegen Nieuwpoort en tegen Brugge één rechtszaak loopt. Tegen Oostende lopen er vier, tegen Koksijde een tiental en tegen Knokke-Heist zes.

Bron : De Tijd