De onroerende voorheffing stijgt

De onroerende voorheffing stijgt - Fiscaal - 2HB

Alle eigenaars van vastgoed in België krijgen jaarlijks een aanslagbiljet voor de onroerende voorheffing opgestuurd, een belasting die wordt berekend op het geïndexeerde kadastraal inkomen (KI). Ook eigenaars van een tweede verblijf mogen dus elk jaar zo’n biljet in hun brievenbus verwachten.

Men spreekt over een geïndexeerd kadastraal inkomen omdat het nog altijd gebaseerd is op de huurprijzen van 1975 en een algemene herschatting voorlopig uitblijft.  Sinds 1991 wordt het kadastraal inkomen echter vermenigvuldigd met een coëfficiënt die elk jaar wordt vastgelegd op basis van de indexcijfers van de consumptieprijzen. Voor het aanslagjaar 2021 bedraagt die coëfficiënt 1,8630. In vergelijking met vorig jaar is de coëfficiënt (1,8492) dus met 0,75% gestegen

In Vlaanderen worden deze aanslagbiljetten door de Vlaamse Belastingdienst verstuurd. De Vlaamse onroerende voorheffing is een optelsom van een basisheffing voor het Vlaams Gewest, een deel opcentiemen voor de provincies en een deel opcentiemen voor de gemeenten.

De provincies en gemeenten mogen zelf de hoogte van die opcentiemen bepalen, waardoor het belastingtarief plaatselijk kan verschillen.

Afhankelijk van de aard van het gebouw (bescheiden woning, energiezuinige woning…) of uw gezinssituatie (inwonende kinderen, personen met een handicap…) kan u mogelijk een korting verkrijgen. Men kan enkel voor deze vermindering van de onroerende voorheffing in aanmerking komen indien er minstens twee inwonende kinderen zijn die recht hebben op de gezinsbijslag. De basisbedragen van de forfaitaire vermindering stijgen met ongeveer 0,75%.

Zo wordt voor twee kinderen 13,22 euro (13,12 euro in 2020) van de basisheffing afgetrokken, voor drie kinderen 20,93 euro (20,78 euro in 2020) en voor vier kinderen 29,30 euro (29,08 euro in 2020). Een kind met een mentale en/of fysieke handicap wordt gelijkgesteld aan twee kinderen.

De vernieuwde geïndexeerde kadastrale inkomens zijn ook van belang voor bedrijfsleiders en werknemers die gratis een woning ter beschikking krijgen van hun bedrijf of werkgever. Een gratis woonst is immers een belastbaar voordeel. Het is echter zo dat niet het werkelijk genoten voordeel maar wel het forfait belast wordt: het zogeheten voordeel van alle aard (VAA).

Sinds begin 2019 maakt het geen verschil meer of de woning ter beschikking wordt gesteld door een natuurlijke persoon of een vennootschap. Het belastbare jaarvoordeel bedraagt altijd 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen, vermenigvuldigd met een factor 2. Het voordeel wordt met twee derde verhoogd als het een gemeubelde woning is.

Herlees hier het originele artikel.

Bron: tijd.be