Belastingstelsel voor eigenaars van een tweede verblijf aan de kust

Belastingstelsel 2de verblijvers - Fiscaal - 2HB

Hoewel eigenaars van een tweede verblijf aan de kust in theorie geen deel uitmaken van de lokale bevolking, dienen zij een tweedeverblijfstaks te betalen opdat zij alsnog zouden bijdragen aan de som van de algemene voorzieningen binnen de respectievelijke badplaatsen.

De tweedeverblijfstaks kan dan ook beschouwd worden als een specifieke lokale belasting, waarvan het te betalen bedrag eveneens van badplaats tot badplaats kan verschillen.

Ook de grootte, waarde en het type van het tweede verblijf, gaande van een kleine studio op de zeedijk tot een luxueuze nieuwbouwvilla te midden van de duinen, spelen in feite geen rol inzake het te betalen bedrag van de tweedeverblijfstaks. Het algemene gemiddelde in de kustgemeenten schommelt hoe dan ook tussen de 550,- en 1.200,- euro/jaar.

Eigenaars van een tweede woning of appartement aan zee betalen dus drie types belastingen: onroerende voorheffing, personenbelasting en de tweedeverblijftaks.

Ook als eigenaar van een tweede verblijf krijg je jaarlijks een aanslagbiljet voor de onroerende voorheffing (of ‘grondlasten’) in de bus. Dat bedrag wordt berekend op basis van het jaarlijks geïndexeerde kadastraal inkomen (KI) zijnde een geschatte netto huuropbrengst. Hoeveel je hier moet betalen is ook weer afhankelijk van de stad of gemeente. Het grootste deel van deze taks is voor het Gewest en een kleiner deel voor de provincie en gemeente.

In je belastingbrief vul je het niet geïndexeerde kadastraal inkomen (KI) van je tweede verblijf in. De fiscus indexeert het aangegeven kadastraal inkomen en verhoogt het met 40 procent.

Herlees hier het integrale, originele artikel

Bron: caenen.be.