De historisch lage (bodem)rente blijft van kracht

Historisch lage rente - Financieel - 2HB

In eerste instantie gaf de ECB nog aan dat renteverhogingen al vanaf deze zomer mogelijk zouden zijn. Na de bekendmaking ziet het er echter naar uit dat dergelijke verhogingen pas ten vroegste in 2020 doorgevoerd zullen worden. Volgens verschillende financiële experts kan zo’n verschuiving, zeker als er bijna een half jaar tussen de geplande en de uiteindelijke datum zit, zowel positieve als negatieve effecten teweegbrengen.

Onder meer spaarders zullen de effecten van deze verschuiving voelen. De rente op spaarboekjes is namelijk vooral gekoppeld aan de marktrenten, zowel op korte als middellange termijn, waardoor standvastige spaarders pas op zijn vroegst begin 2020 op een hogere rente mogen hopen. Sommige economen beweren zelfs dat een verhoging van zo’n rente nog langer kan duren.

Met name gepensioneerden, die op deze spaarrente hadden gerekend voor dat jaarlijks extraatje bovenop hun pensioen, komen zo van een koude kermis thuis. De meeste spaarboekjes moesten het de voorbije drie jaar al stellen met een sobere jaarrente van 0,11% , tevens het wettelijke minimum en omgerekend 11,- euro per 10.000,- euro die u op uw spaarboekje heeft staan.

Dat steeds meer Belgen de aankoop van een studio, appartement of tweede verblijf overwegen als belegging, heeft veel te maken met de historisch lage hypotheekrente. De Nationale Bank wist in haar recentste jaarverslag te duiden dat de gemiddelde hypotheekrente voor woonkredieten langer dan tien jaar, al sinds midden 2016 rond een magere 2% schommelt. Dat percentage is ongeveer even hoog als de inflatie; de stijging van het prijspeil.

Concreet betekent dit dat de reële rente, de rente min de inflatie, uiteindelijk 0% bedraagt. Om het in koopkrachttermen uit te drukken, betekent dit dat een woonkrediet de dag van vandaag vrijwel gratis is. Ter vergelijking: de lange hypotheekrente bedroeg in 2011 nog ongeveer 4%, dus het dubbele van de huidige rente.

De gemiddelde vaste hypotheekrente op een termijn twintig jaar bedraagt 1,82% bij een quotiteit, het geleende bedrag tegenover de aankoopprijs, van 80%. Dat is in verhouding dus helft minder dan in 2014. De kredietnemer dient bijgevolg wel in staat te zijn de overige 20% van zijn vastgoedproject zélf te financieren.

Bij een quotiteit boven 100% stijgt de gemiddelde 20-jarige vaste rente in een ruk naar 2,84%. De Nationale Bank raadt banken dan ook ten zeerste af om zulke hoge quotiteiten toe te staan, uit vrees voor een te hoge schuldenlast bij de betrokken gezinnen.

Het gevolg is dat vooral ietwat oudere mensen met wat spaarcenten, met name veertigplussers, profiteren van de historisch lage hypotheekrentes.

Voor de meeste 20- en 30-jarigen is een investering in een tweede verblijf haast onbetaalbaar, zelfs met de huidige bodemrentes. Een dergelijke investering zal vooral moeizaam verlopen indien er geen ouders en/of grootouders zijn die bereid zijn om deze investering te helpen financieren. Voor sommige jonge gezinnen, en zij vormen eerder de uitzondering dan de regel, kan een hypotheeklening met een variabele rente een uitweg zijn. Zulke leningen zijn dan ook aan een heuse opmars bezig. De gemiddelde rente bij de jaarlijks aanpasbare formule bedraagt slechts 1,27%, wat op haar beurt ook ongeveer de helft is van 5 jaar geleden.

De Nationale Bank maant banken, zoals eerder vermeld, geregeld aan tot grotere voorzichtigheid bij de toekenning van woonkredieten. Niet alleen kan een te enthousiast kredietbeleid sommige maatschappelijk kwetsbare gezinnen tot te hoge schulden drijven, banken kunnen zelf ook met te grote portefeuilles aan slechte kredieten opgezadeld zitten.

Herlees hier het integrale artikel.

Bron: secondhome-expo.be